Painstormen met een hoofdletter P

Het is klokslag 10 uur. Je hebt álles voorbereid: van de prikkelende uitnodiging naar je collega’s, tot aan de regenboog post-its van de HEMA. En van de scherpe Hoe Kunnen We vraag, tot aan het testen van alle stiften en pennen. Dit kan eigenlijk al niet meer mis gaan. En of je nou klamme handjes hebt van de zenuwen of dat je dit soort sessies kan dromen, één ding weet je zeker: met deze brainstormsessie ga je knallen!

Je collega’s komen de vergaderruimte binnengedruppeld en als iedereen zit, open je je verhaal. Met hier en daar een grappige anekdote tover je een eerste lach op de gezichten. En met je scherpe theoretische onderbouwing krijg je iedereen aan het schrijven. Dit gaat goed, dus op naar het echte werk. Een half uur durende brainstormsessie is wat volgt en de meest uiteenlopende ideeën worden opgeschreven. Je past wat technieken toe en je helpt de groep steeds verder in het brainstormproces. Zo ver zelfs, dat al halverwege de meeting de ideeën worden onderverdeeld in de COCD box. Blauwe, gele en rode ideeën vormen de basis voor de volgende fase: prototyping. Maar dat is iets voor het volgende overleg. Eerst ga je deze brainstormsessie nog succesvol afsluiten. Plenair spreek je je waardering uit over de inzet van je collega’s en als bedankje krijgt iedereen een notitieboekje waar op staat ‘Thoughts and doodles of a genius’. Die kan mooi bij iedereen thuis op de stapel bij alle andere ‘grappige’ notitieboekjes die nooit meer worden aangeraakt. Een aantal glimlachjes komen tevoorschijn en jij gaat met een voldaan gevoel de rest van je dag tegemoet.

– 5 maanden later –

Het is klokslag 10 uur, de bibliotheek gaat open. Daar sta je dan, vol goede moed en met goede bedoelingen, maar met een slecht werkend prototype. Alleen dat laatste heb je helaas zelf nog niet door. Gedurende de dag test je je prototype bij verschillende bezoekers en bevraag je hen over het gebruiksgemak en hun ervaringen. Maar naarmate de dag vordert, hoe minder rooskleurig je resultaten eruit gaan zien. Het ontwerp sluit niet aan op de handelingen van de gebruiker en wat voor jou heel logisch leek, blijkt voor de gebruiker totaal niet duidelijk te zijn. Daarbovenop begin je langzaam te beseffen dat er eigenlijk helemaal geen behoefte blijkt te zijn voor het prototype dat jij hebt ontwikkeld. Hoe kan dit?

Het is niet gek als dit voorbeeld herkenbaar is voor jou als lezer. Ik hoop eigenlijk dat het je al een keer is overkomen. Het is namelijk een veelvoorkomende fout die wordt gemaakt wanneer een groep collega’s, een afdeling of een organisatie gaat brainstormen. Begrijp me niet verkeerd, het wordt altijd met de juiste bedoelingen gedaan en het kan ook op de korte termijn leuke sessies opleveren. Maar er is een héél belangrijk aspect wat bij al deze brainstormsessies wordt vergeten. En juist dat ene aspect zorgt ervoor dat jij 5 maanden later met je prototype de conclusie moet trekken dat er geen behoefte blijkt te zijn voor wat jij hebt bedacht en hebt ontwikkeld. Sta je dan, met je goede bedoelingen.

Wie namelijk wordt vergeten bij het bedenken van ideeën is… de eindgebruiker zelf. We schieten van nature (te) snel in de gedachte ‘ik heb toch zo’n leuk idee in mijn hoofd!’ of ‘ik bedenk zelf wel iets!’. Met als resultaat: een concept bedacht vanuit jouw denkwijze en op basis van jouw behoefte. Maar klopt dit wel met de behoefte van de eindgebruiker; degenen waarvoor je het concept ontwikkelt? En hoe doorbreek je deze manier van plaatsvervangend denken? Door te Painstormen voordat je gaat brainstormen! Met Painstormen ga je op zoek naar de pijnen, behoeften en wensen van je beoogde doelgroep én neem je hen mee gedurende je hele proces. Met alleen een interview of focusgroep kom je er niet meer. Je zult je eindgebruiker bij alle fases van je project moeten betrekken.

Zoals je al kan zien, legt de naam Painstormen de nadruk op de pijn. Dit is niet geheel onbelangrijk. Wil je tot een idee komen dat écht impact maakt, zal je tot die diepere laag moeten komen en op zoek gaan naar de pijnen. Zonder pijn kan een idee namelijk nooit een oplossing worden. En om tot die diepere laag te komen, starten we met een breed en kwalitatief onderzoek. Hierbij concentreren we ons volledig op de eindgebruiker en passen we verschillende technieken toe. Natuurlijk komt de klassieker altijd terug: het afnemen van interviews. Maar ook het volgen van de eindgebruiker, shadowing, passen wij toe net als dat we ons volledig onderdompelen door naar events te gaan of workshops bij te wonen waar jouw eindgebruiker ook is. Met telkens het doel: het achterhalen van de pijnen en behoeftes.

En wanneer je deze pijn achterhaald hebt, leg je de verbinding met trends en ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de pijn. Deze combinatie van Painstormen en trendwatchen zorgt voor een goede basis voor je brainstormsessie. Hierdoor ga je concepten bedenken die niet alleen een oplossing bieden voor de pijn, maar die ook passen in de huidige én toekomstige tijdsgeest.

En dit brengt mij tot het laatste onderdeel: de realisatie en implementatie van je concept. Hoe dit in zijn werk gaat en hoe je hierbij ook weer je eindgebruiker inzet, ga ik je vertellen in mijn volgende blog! En wil je voor die tijd weten hoe jij aan de slag kan gaan als trendwatcher om voor op de golf te zitten? Lees dan de blog van Imke: http://bit.do/fbjsE.